Je zou kunnen denken, dat het volstaat de kleuren van de achtergrond aan te nemen
(‘blending camouflage’) om je perfect te camoufleren, maar nog belangrijker
is het patroon van de kleurvlekken zelf. De ideale camouflage moet de structuur
van de vorm, die verborgen moet worden, verbrokkelen. De patronen die je vaak
ziet op camouflagepakken, netten en voertuigen zijn dan ook zo geconstrueerd,
dat scherpe begrenzingen van voorwerpen en menselijke silhouetten doorbroken
worden (‘disruptive camouflage’). Een tijger in het lange gras combineert
het een met het ander (‘coincident disruption’) – het doel
van moderne militaire camouflage.
Het tegengestelde van camoufleren is het meer zichtbaar en herkenbaar maken
van een persoon, bijvoorbeeld met ‘retroreflectors’ en ‘high
visibility’-kleding.
Er bestaat jagerskleding met fel oranje vlekken, die eruit springen voor andere
jagers, maar in helderheid niet te onderscheiden zijn voor de kleurenblinde
prooidieren.
Bijna dagelijks verbaas ik mij, op de plek waar ik woon, over groepjes
zwaar gecamoufleerde militairen, die over het fietspad afgemarcheerd worden
naar
de Weerter- en Budeler bergen voor hun oefeningen. Gehuld in perfect verbrokkelende
patronen in de kleuren van het bronsgroen eikenhout, proberen ze met lichtgevende
hardroze hesjes en reflecterende strepen te voorkomen, dat ze door iedere passerende
bromfiets ondersteboven worden gereden!
‘Adaptive camouflage’ past zich aan aan veranderende omgevingen. Een methode
daarvoor is, dat het patroon ofwel automatisch verandert, zoals octopussen
en kameleons dat kunnen, ofwel met de hand, door een kledingstuk met een ander
patroon
op de achterkant om te keren.
Echte ‘adaptive camouflage’, die veel mensen ‘onzichtbaarheid’ zouden
noemen, is een stuk moeilijker. Het vereist een beeldscherm met een hoge resolutie,
dat duizenden invalshoeken weergeeft, afhankelijk van de kijkrichtingen van
de toeschouwer (zoals bij een hologram) en de beeldscherminformatie zou moeten
worden
ingevoerd met een paar camera’s omdat het onmogelijk is een camera per
getoonde invalshoek te hebben. Daar komt nog bij, dat de schermen een extreme
helderheid moeten hebben om hun illusie bij daglicht in stand te houden. Een
beeld met de gewenste hoeveelheid invalshoeken en in ‘real time’ vergt
een sterkere processor, dan in het gecamoufleerde object geplaatst zou kunnen
worden, maar recente onderzoekingen hebben toch al resultaten opgeleverd, waarvan
u hier enkele toepassingen kunt bekijken.